Een onbekende, unieke cultuurhistorische locatie in het zuiden van de Hasseltse deelgemeente Spalbeek, grenzend aan Stevoort.

Het kasteel zelf dateert van het midden van de 19de eeuw, van 1852. De bouwheer was Eugène Pollenus. Hij koos de precieze locatie voor het kasteel op basis van een oude, nog bestaande lindeboom. Vandaag spreken we over het ‘Kasteel Rijsdaal’ niet over het ‘Kasteel Pollenus’. In de begintijd ervan sprak men over het ‘Kasteel van Spalbeek’.   De huidige naam dateert van tijdens de tweede wereldoorlog toen de Stevoortenaar Urbain Cleeren de schuilnaam 'Jacob van Rijsdaal' gebruikte in zijn correspondentie met de Stevoortse verzetspater Raskin.

 

 

Het kasteel zelf heeft het uitzicht van een alleenstaand neoclassicistisch herenhuis. Het neoclassicisme was de gangbare bouwstijl in de tweede helft van 19de eeuw. Het herenhuis vormt de architecturale blikvanger van het huidige park. Het gebouw omvat een dubbelhuis van drie traveeën en twee bouwlagen onder een schilddak van Vlaamse pannen. De bakstenen lijstgevels rusten op de muren van een onderkeldering. Voor de decoratieve elementen is hardsteen gebruikt. De bakstenen pilasters bewerken de sterke verticale beweging. De twee middelste pilasters dragen een kroonlijst met boogfries met erboven een driehoekig fronton met zonnewijzers. Het gebouw heeft rechthoekige vensters met hardstenen lateien en lekdrempels op consoles. Onder de kroonlijst bevinden zich twee oculi (ronde vensters). De  voorgevel is geritmeerd door een korfboogarcade met natuurstenen sluit- en aanzetstenen. Ook de voordeur is rechthoekige en heeft een geprofileerde hardstenen omlijsting met een fraaie tracering in het venster erboven. Naar de voordeur toe staat er een breed bordes, met aan beide zijden een trap. De achtergevel is op dezelfde wijze als de voorgevel gebouwd, maar heeft geen fronton. Er bevinden zich panelen onder de kroonlijst. Ook de zijgevel heeft een gelijkaardige opbouw. De zijpuntgevels hebben ieder een aandak, een aantal vlechtingen, een topstuk en een oculus. Ten noorden van het herenhuis staat een bakstenen wagenhuis van drie traveeën die zich onder een licht gebogen zadeldak met Vlaamse pannen bevinden.


Het park heeft vijf vijvers. Die zijn er gekomen omdat men op het terrein de dakpannen en de bakstenen heeft gebakken van het kasteel, het koetshuis, de stallingen, de schuur, maar later ook van de school, de pastorij en de kerk van Spalbeek. Het park zelf kent een rijkdom aan bomen zoals linde, eik, beuk, plataan, kastanje en heesters zoals taxus, camelia, hulst. Ten westen van nutsgebouwen bevinden zich de moes- en bloementuin, begrensd met een bakstenen muur.


Een toegang ligt aan de Herkkantstraat, gemarkeerd tussen twee recente bakstenen pijlers met ingediepte voegen en dunne dekstenen van beton. De hoofdtoegang ligt in (een zijstraatje van) de Wijerstraat, ter hoogte van huisnummer 138, en is ook via een fiets- en wandelweg verbonden met de Oudestraat. De twee oude toegangspijlers met een deksteen van blauwe hardsteen met diamantpunt, staan daar nog.