De Tweede Wereldoorlog was ook voor het Kasteel Rijsdaal en zijn bewoners een woelige en bewogen periode. Er waren toen drie vaste bewoners in het kasteel: de kasteelheer Emiel Pollenus, zijn nicht Eulalie en René Pollaris van het gezin Pollaris, dat de kasteelhoeve bewoonde. Bij het begin van de oorlog waren in de dreef van het kasteel een grote groep soldaten van het oprukkende Duitse leger tijdelijk gestationeerd. Die zijn dan verder getrokken, hierna vertoonden zich eerder sporadisch Duitse militairen op het kasteel en het domein.
In 1940 kwam het Hasseltse gezin Vanstreels op het kasteel wonen. Het gezin hield er zich schuil omdat de vader in opdracht van het Duitse leger de aankopen van vlees voor de Duitse soldaten moest regelen. Dit werd door de lokale bevolking niet in dank afgenomen. De zoon van het gezin Vanstreels, René Leopold, Belgisch componist, muziekpedagoog, pianist, organist, beiaardier en fagottist, componeerde, men met zijn vader François, tijdens zijn verblijf in het kasteel gedurende de oorlog als dank zijn compositie ‘Marche pour le château de Spalbeek’. Hij finaliseerde die op 7 september 1944. De originele partituur is bewaard gebleven op het kasteel waar het vele jaren later, tijdens een algemene opruiming, van onder het stof is gehaald. Ondertussen bood ook de bosrijke omgeving van het kasteel nog anderen een veilige schuilplaats. Er verbleven namelijk meerdere, gevluchte Russen op het domein. In het oude eikenbos hadden ze zich ingegraven in holen. Eulalie kookte voor hen dagelijks en René bracht het eten op een afgesproken plaats. Hij heeft sporadisch een glimp van deze soldaten opgevangen.
Tijdens de oorlog was Emiel Pollenus geen burgemeester van Spalbeek. Onder zijn hoede ontpopte het kasteel zich tot een belangrijk ankerpunt voor het lokale verzet tegen de Duitse bezetting. Er kwam immers een rechtstreekse telefoonverbinding met Londen zodat het plaatselijke verzet vanuit het kasteel rechtstreeks kon communiceren met Londen. Ook de huisarts van het gezin Pollenus, Urbain Cleeren ― later, in 1959, zal hij eigenaar worden van het Kasteel Rijsdaal ― was actief in het verzet. Hij correspondeerde namelijk met zijn neef, pater Jozef Raskin, in Duitsland. De pater die missionaris van Scheut was geweest in China, was actief in het verzet; hij werd echter door de Gestapo ontmaskerd en op 18 oktober 1943 te Dortmund terechtgesteld. Urbain Cleeren gebruikte in zijn correspondentie een schuilnaam: Jacob van Rijsdaal. Zo verscheen voor het eerst in die oorlogscontext de naam Rijsdaal. Na de bevrijding van de regio Hasselt kampeerde in de dreef een divisie van de bevrijders, wat vooral voor de kinderen van het gezin Pollaris een feestelijk en avontuurlijk gebeuren was. Een anecdote: De boerenjongens uit de buurt haalden iedere week voor de kasteelheer melk op bij de pachters. Op vrijdagavond verzamelden de kasteelbewoners en de boeren op het domein voor ‘rijstpap met rum’. De soldaten namen maar al te graag deel aan deze traditie.