Sinds zijn ontstaan in 1852 is het kasteel met de aanhorige gebouwen ononderbroken bewoond geweest. Er zijn twee uitzonderingen geweest tot nu toe, namelijk tijdens de twee grote verbouwingen. De eerste vond plaats van 1959 tot 1962, en de tweede, de meest recente, vond plaatst in de zomer van 2018. Soms was er meer één bewoner, soms huisden er 33 personen. Zover we nu weten, hebben alleen de schuur, en de varkens- en koeienstallen nooit een woonfunctie gekend. Wie waren over de jaren heen de verschillende bewoners van het kasteel?


EUGÈNE POLLENUS

EUGÈNE POLLENUS

De eerste bewoner van Kasteel Rijsdaal was de bouwheer ervan: Eugène Pollenus. Zijn volledige naam luidt: Eugène Hyacinthe Joseph François Pollenus. Toen het huidige, nog onbestaande België een deel was van de Franse Republiek, zag hij het levenslicht op 16 oktober 1796 als de eerstgeborene in het Kermtse gezin van Jean Joseph Pollenus en Marie Marguerite Palmers, allebei geboren en overleden in Kermt. Het gezin Pollenus-Palmers was een vrij welvarend gezin. Vader Pollenus was immers notaris en gemeentesecretaris van Kermt. Dat verklaart waarom hij zijn zoon Eugène kon laten studeren aan de faculteit rechten van de toenmalige Rijksuniversiteit Luik. Die studies in de rechten die Eugène in 1818 met een doctoraat bekroonde, vormden de opstart van zijn succesrijke carrière. Hij werd eerst advocaat in Hasselt, maar klom op tot procureur des Konings bij de rechtbank van eerste aanleg te Hasselt van 1831 tot 1850. Bovendien werd hij in 1835 hij op de katholieke lijst verkozen tot volksvertegenwoordiger van de pas opgerichte staat België voor het arrondissement Hasselt. Na gemeenteraadslid van Spalbeek te zijn geweest van 1848 tot 1865, werd hij er van 1866 tot 1872 burgemeester.


Eugène huwde op 43-jarige leeftijd te Hasselt met de 31-jarige Hasseltse dame Anne-Fançoise Vannes in 1839. Zij overleed samen met hun kinderen Hubertine en Arnoldine bij de geboorte van de tweeling in 1842. Het huwelijk was kinderloos. Weduwnaar Eugène Pollenus hertrouwde in 1845 met 40-jarige Hasseltse, ongehuwde Victoire Catharina Roosen. Zij overleed op 50-jarige leeftijd, in 1855, drie jaar na de bouw van Kasteel Rijsdaal (1852). Ook dat tweede huwelijk van Eugène Pollenus bleef kinderloos. Enkele maanden na zijn 82 ste verjaardag stierf Eugène Pollenus op 28 januari 1879 in het kasteel zonder natuurlijke erfgenaam.


EMIEL POLLENUS


De tweede bewoner heeft dezelfde initialen als de eerste, EP, maar beiden zijn geen familie van elkaar. Dat Emiel Pollenus dezelfde initialen had als Eugène Pollenus bepaalde zijn gunstig lot en dat van het kasteel. Al het zilver- en goudwerk in het kasteel was gemarkeerd met de hoofdletters EP. Met als leidraad zijn initialen, ging Eugène op zoek naar iemand met dezelfde initialen en vond die uiteindelijk in Tienen: Emilius-Theophilus Pollenus, geboren op 30 juli 1859, als zoon van de welstellende, Tiense familie Pollenus-Willems die veel bezittingen had. Emiel was nog een jonge man toen hij als 21-jarige in 1880 het kasteel betrad.

 

Emiel pollenus
EMIEL POLLENUS

Emiel Pollenus woonde in het kasteel van 1880 tot aan zijn overlijden in 1949. Hij was toen 90 jaar geworden en verbleef 69 jaar op het kasteel. Emiel Pollenus was getrouwd met Valerie-Henrica Kempeneers, een dochter van de familie Kempeneers-Gérard van de Schans in Weijer (Nieuwerkerken). Het echtpaar kreeg twee kinderen, maar die stierven op jonge leeftijd zodat het huwelijk kinderloos bleef. Valerie, zijn vrouw, stierf op 15 maart 1923. Weduwnaar Emiel Pollenus hertrouwde niet en had dus geen eigen kinderen als erfgenaam toen hij op 24 oktober 1949 in het kasteel overleed na een epileptische aanval.


Tijdens zijn lange loopbaan in Spalbeek ontpopte Emiel Pollenus zich tot een invloedrijke persoon. Na zijn komst in 1880 werd hij vrij snel gemeenteraadslid van Spalbeek en op zijn 26 ste werd hij in 1885 er al burgemeester. Hij bestuurde Spalbeek in de jaren 1885-1925, 1926-1941, 1944-1946. Dat betekent dat Emiel meer dan een halve eeuw burgemeester van Spalbeek is geweest. In die periode heeft hij heel wat kunnen realiseren voor de bewoners. Hij legde nieuwe wegen aan en verbeterde bestaande. Hij realiseerde sociale dienstverlening. Hij zorgde voor verschillende nieuwe bouwwerken: de dorpsschool Van Veldeke, de pastorij en vooral de neogotische Onze-Lieve-Vrouw- Boodschapskerk (architect Léon Jaminé). Die werd op 2 juni 1890 ingehuldigd door de toenmalige bisschop van Luik, Victor-Joseph Doutreloux. Het ontstaan van het bisdom Hasselt was toen nog heel ver weg. Emiel Pollenus ondersteunde de bouw van de kerk niet alleen financieel. Hij liet ook de leem voor de bakstenen ontginnen en vormen op zijn domein. De stenen werden dan met paard en kar naar de bouwwerf vervoerd waar ze in tijdelijke ovens gebakken werden. Daarvan getuigt nog steeds één van de vijf kasteelvijvers. Met de komst van de kerk werd Spalbeek een zelfstandige parochie, onafhankelijk van de parochie van Kermt.


Emiel Pollenus zorgde ook voor heel wat veranderingen aan het kasteel Rijsdaal en bijhorend domein. In 1882 liet hij reeds stallen en het boerenhuis bijbouwen. In 1896 liet Emiel de toegangsdreef naar de Wijerstraat kadastraal vastleggen. Na een zware sneeuwval waardoor de toppen van de bestaande dennenbomen waren afgebroken en de weg versperden, liet Emiel de dennen vervangen door eiken. Na de bouw van de nieuwe parochiekerk in 1890 legde Emiel een nieuwe dreef aan: van de oude linde tot aan de Oudestraat. Langs die dreef konden de kasteelbewoners met de koets ’s zondags naar de kerk rijden. Aan het kasteel zelf bracht Emiel Pollenus ook veranderingen aan. Hij liet de trap aan de voordeur afbreken. Hij voorzag een nieuwe trap maar met een nieuwe toegang tot de kelders. Emiel zocht en vond in Frankrijk de twee, nog bestaande zandstenen leeuwen die bij de voordeur de wacht houden. Na haar huwelijk met Emiel schonk de familie van Valerie Kempeneers in 1911 een bestaande schuur in vakwerk; die werd in Wijer afgebroken en in het domein Rijsdaal heropgebouwd ten noorden van de stallen en het koetshuis. In 1918 liet Emiel een vleugel met keukenblok en mansardedak bijbouwen tegen de westergevel. Hierdoor verhuisde de keuken uit de kelder. De tweede verdieping kreeg twee nieuwe slaapkamers.


Tijdens de periode dat Emiel Pollenus het kasteel met domein bewoonde en beheerde, kwam de 42-jarige weduwnaar Louis Pollaris in 1925 wonen in het koetshuis. Hij huwde daarna met zijn nicht Amelie Pollaris. Zij kregen van 1927 tot 1942 acht zonen die allemaal op het kasteel zijn geboren. Het gezin Pollaris stond in voor al het praktische werk: het verzorgen van de dieren (koeien, paarden, varkens, kleinvee), het onderhouden van de groenentuin en de fruitbomen, het maaien van het gras, het bakken van het brood, de verzorging van de maaltijden in de keuken van het bakhuis waar het dienstpersoneel van het kasteel at samen met het gezin Pollaris. In 1945 verhuist het gezin Pollaris naar de kasteelhoeve. Alleen zoon René gaat van dan af in het kasteel zelf wonen, samen met Emiel en Eulalie Pollenus. Op zeker ogenblik waren in de kasteelhoeve Pollaris drie verschillende gezinnen gehuisvest.


 EULALIE POLLENUS

Wanneer Emiel Pollenus kinderloos overlijdt in 1949 erft zijn nicht, Eulalie, het Kasteel Rijsdaal met het domein. Opnieuw werd ‘de wet’ van de initialen gerespecteerd: EP. Eulalie werd de eerste vrouw die als eigenares het kasteel bewoonde. Toen ze alles erfde, had ze al 46 jaar op het kasteel gewoond. Als 12-jarige nicht van Emiel Pollenus kwam ze in 1907 op het kasteel wonen. Ze was als Marie Eulalie Philomène Pollenus geboren bij Niel-bij-Sint-Truiden (Gingelom) op 29 maart 1895. Ze bleef ongehuwd en overleed onverwacht als 63-jarige rentenierster in het ziekenhuis van Sint-Truiden op 7 juni 1958.

 

EULALIE POLLENUS
EULALIE POLLENUS

Tijdens haar negen jaar bewind, 1949-1958, leidde ze het leven van een zeer vrome, katholieke ongehuwde kasteeldame. In 1954 gaf ze de opdracht een kleine kapel voor Onze-Lieve-Vrouw van Lourdes te bouwen aan de ingang van domein Rijsdaal aan de Herkkantstraat. Eulalie onderhield ook goede contacten met norbertijner pater Werenfriend van Straeten (1913-2003) van de Abdij van Tongerlo. Hij genoot in het naoorlogse, katholieke Vlaanderen van toen grote waardering als de Spekpater, stichter en leider van Oostpriesterhulp, gericht op hulp aan de veertien miljoen vluchtelingen, na WO II verdreven uit de voormalige Oost-Duitse gebieden. Op 6 april 1953 ondersteunde Eulalie pater Werenfried van Straeten bij de huisvesting van de Vlaamse Bouworde, bedoeld om die Duitse vluchtelingen in de toenmalige Duitse Bondsrepubliek maar ook in de voormalige DDR achter het IJzeren Gordijn, te gaan helpen om voor hen huizen te bouwen. Eulalie verleende de Bouworde een onderkomen in het Kasteel Rijsdaal, meer bepaald in het koetshuis. De paardenstal werd zelfs omgebouwd tot een volwaardige kapel waar elke dag de mis werd opgedragen. In die periode verbleven op zeker ogenblik een dertigtal personen op het kasteel buiten de drie vaste bewoners: Emiel en Eulalie Pollenus, en René Pollaris. Toen in 1958, het sterfjaar van Eulalie, de Bouworde zich omvormde tot een aparte vzw, los van Oostpriesterhulp, verhuisde de organisatie naar Heusden-Zolder.

Met Eulalie Pollenus kwam er een einde aan de bewoners met de achternaam Pollenus. Nochtans had Eulalie gezocht naar een mogelijke opvolger met de initialen EP. Ze had uiteindelijk iemand gevonden, een zekere Edgard Pollenus. Door haar onverwacht en onvoorzien overlijden in 1958, had de kasteelvrouw echter niet de tijd gekregen om haar testament te finaliseren. Ze overleed dus testamentloos waardoor het kasteel en domein in onverdeelde erfenis terechtkwam. Hierdoor werden alle eigendommen en gronden onder de bestaande, wettelijke erfgenamen verdeeld. Dit had meteen als gevolg dat de grote noordelijke dreef nog bij het kasteel bleef tot aan de Rijsbeek, terwijl de dreef naar de Wijerstraat sindsdien geen deel meer uitmaakt van het domein. Een meer ingrijpend gevolg was het feit dat het kasteel zelf te koop werd gesteld. Een nieuwe eigenaar diende zich aan.


Door het overlijden van Eulalie moest René Pollaris het kasteel verlaten in 1958. Hij ging inwonen bij zijn ouders in de kasteelhoeve. Door de onverdeeldheid van het domein moest ook de boerderij worden verkocht. Toen René het kasteel moest verlaten, vroeg Silvia, de zus van de overleden Eulalie Pollenus, hem naar zijn laatste wens. Hij vroeg haar om de boerderij te schenken aan zijn ouders zodat die niet op straat zouden komen te staan. Silvia doet het nodige en betaalde zelfs de erfenisrechten bij de notaris. Later erfde René de boerderij en hij verbouwde die. Omdat hij steeds de zorg voor het kasteel en zijn bewoners op zich is blijven nemen, kreeg hij de bijnaam ‘de butler’. René en zijn vrouw Mia leven nog altijd in de boerderij, zoon Raf heeft de fakkel op het kasteel overgenomen.


URBAIN CLEEREN


In 1959 werd Urbain Cleeren de nieuwe eigenaar en bewoner van het Kasteel Rijsdaal. Hij is geboren in Stevoort op 5 april 1902. Hij studeerde geneeskunde aan de Universiteit van Leuven, waarna hij in Stevoort een dokterspraktijk begon. Hij huwde in 1932 met Maria Dens. Ze kregen vier kinderen. Toen Urbain Cleeren het Kasteel Rijsdaal met domein kocht, was dat voor hem geen nieuw terrein. Hij was namelijk de vaste huisarts van de familie Pollenus. Zijn grote passie voor vogels was ook een motief van Urbain Cleeren om het kasteel met domein te verwerven. Urbain Cleeren startte al vanaf 1960 verbouwingswerken. Hij liet het dak van Vlaamse pannen vervangen door mechanische pannen. In 1961 liet hij centrale verwarming plaatsen. Hij kwam pas in de zomer van 1963 op het kasteel wonen met zijn gezin. Hun jongste dochter Mimie trad binnen in de kloosterorde van de Ursulinen. Als gediplomeerde verpleegster werkte ze in het ziekenhuis van Herk-de-Stad, waar ze moeder-overste werd van de zuster-verpleegsters. Nadat Maria Dens in 1974 weduwe was geworden, kwam zoon Karel bij haar inwonen. In 1985 huwde Karel Cleeren met Magda Menten. In 2016 sterft zij op het kasteel en in 2018 verliet op zijn beurt Karel Cleeren het kasteel en verbleef tot zijn overlijden in 2020 in het rusthuis van Herk-de-Stad.


FAMILIE VAN DE SANDE


In 2021 koopt de familie Van de Sande het kasteeldomein en voert er een grondige en prachtige restauratie uit, met respect voor het verleden.